Welk beleggingsrisico past bij jou?

José Mast

12/01/2021

Beleggen is risico nemen. Beleggers weten dat, maar het is nog best lastig om op basis van argumenten het juiste risico te kiezen. Emotie blaast daarbij ook een partijtje mee. Deze vragen helpen bij het bepalen van je keuze.

Als je voor het eerst gaat beleggen, moet je altijd stilstaan bij de risico’s. Ook wanneer je al een klein of wat groter vermogen in aandelen en obligaties hebt zitten, is het goed om daar van tijd tot tijd aandacht voor te hebben.

Je financiële situatie kan veranderen, bijvoorbeeld omdat je een bijverdienste bent kwijtgeraakt of een erfenis hebt gekregen. Neem daarom één keer per jaar de tijd om je financiële situatie onder de loep te nemen. En vraag je daarbij af of je meer of minder risico wilt en kunt nemen.

Wat is je risicobereidheid en risicotolerantie?

Financieel adviseurs maken onderscheid tussen risicobereidheid en risicotolerantie. Misschien hou je wel van een gokje, maar kun je het je financieel helemaal niet veroorloven. Je hebt dan een hoge risicobereidheid maar een lage risicotolerantie. Het omgekeerde komt ook voor: je wilt absoluut niets verliezen maar je hebt al je financiële risico’s meer dan voldoende afgedekt.

Bij het kiezen van een beleggingsrisico is je risicotolerantie het belangrijkste. Dat betekent dus: nooit beleggen met geld dat je niet kunt missen. Stel jezelf daarom eerst de vraag: wat kun je missen?

Beleggen of sparen?

Als je de essentiële beleggersinformatie bij een beleggingsproduct leest, kun je denken dat je beter niet aan beleggen kunt beginnen. Zo staat er altijd in dat je al je geld kunt kwijtraken, zelfs bij defensieve beleggingen.

Vandaar de regel dat je alleen moet beleggen met geld dat je kunt missen. Als de kans bestaat dat je het plotseling nodig hebt, bijvoorbeeld om je inkomen aan te vullen bij arbeidsongeschiktheid of werkloosheid, kun je het beter op een spaarrekening laten staan. Dat geldt ook als je droomt over een wereldreis of een (ander) huis bijvoorbeeld.

Breng dus eerst in kaart welk deel van je geld je eigenlijk kunt missen. Hou je maandelijks geld over en ben je goed verzekerd tegen arbeidsongeschiktheid, werkloosheid en overlijden? Heb je een flinke buffer op een spaarrekening staan voor onverwachte uitgaven? Reken dit bijvoorbeeld uit met de Bufferberekenaar van het Nibud.

Alle risico’s afgedekt? Dan kun je met het geld dat je overhoudt inzetten voor je financiële toekomst.

Beleggen of aflossen?

Als je schulden hebt, ligt het meer voor de hand om die eerst af te lossen voordat je gaat beleggen. Stel je hebt 25.000 euro over om te beleggen. Maar je hebt ook een schuld van 100.000 euro waarop je boetevrij mag aflossen. Dan kun je ook je schuld verlagen naar 75.000 euro. Dat is een stuk saaier dan beleggen, maar levert een rendement op ter grootte van de rente die je de komende jaren niet hoeft te betalen.

Bedenk ook hoe je aankijkt tegen beleggen met geleend geld. Risicovol? Eigenlijk doe je hetzelfde als je de schuld in stand houdt, maar wel gaat beleggen. Natuurlijk spelen hierbij meer factoren mee, zeker als het gaat om hypotheekschuld waarvoor je recht hebt op hypotheekrenteaftrek. Het is verstandig om de keuze tussen aflossen of beleggen te bespreken met een financieel adviseur.

Hoeveel verlies accepteer je?

Als je begint met beleggen bij een bank of beleggingsinstelling, moet je gewoonlijk een vragenlijst doorlopen die ingaat op je financiële kennis en je risicobereidheid. Daarin krijg je bijvoorbeeld de vraag voorgelegd welke bandbreedte je voorkeur heeft. Eentje met een bescheiden rendement en een klein verlies? Of met kans op een hoog rendement maar ook op een groot verlies? Dat maakt je bewust van de kanten die het op kan gaan.

Uit de antwoorden op de vragen rolt een bepaald risicoprofiel, bijvoorbeeld defensief, neutraal of offensief. Krijg je slapeloze nachten van een verlies van 10 procent? Dan krijg je al snel het stempel ‘defensief’ opgeplakt. Het advies is dan om voornamelijk te beleggen in obligaties en niet of nauwelijks in aandelen. Je zou dan kunnen kiezen voor een beleggingsfonds dat volgens het defensieve profiel belegt.

Zelf nadenken

Als je de vragen eerlijk hebt beantwoord, zou het opgeplakte stempel kunnen kloppen, maar dat hoeft niet. Hoe je de vragen beantwoordt, heeft namelijk ook te maken met de manier waarop ze zijn gesteld en hoe de antwoorden zijn geformuleerd. Zo zijn mensen vaak geneigd om bij meerkeuzevragen waarin ze een getal moeten kiezen, de middelste optie te kiezen. Zo word je dus min of meer gestuurd naar een neutraal risicoprofiel.

Wil je een serieus advies halen uit een standaard vragenlijst en kies je steeds de middelste antwoorden? Vraag je dan af of dit werkelijk de optie is die het beste bij je past.

Let bij een vraag over een bandbreedte tussen winst en verlies ook op de onder- en bovengrenzen. Vaak gaan de winstcijfers in de mogelijke antwoorden sterker omhoog dan de verliescijfers omlaaggaan.

Kijk maar eens naar onderstaand voorbeeld. Stel je dan eens voor dat het verliescijfer net zo hard omlaaggaat, zou je dan nog voor die optie kiezen?

Voorbeeld

Welk scenario vindt u acceptabel in een jaar als u 1.000 euro belegt?

a. 1.135 euro in een goed jaar / 880 euro in een slecht jaar

b. 1.210 euro in een goed jaar / 855 euro in een slecht jaar

c. 1.285 euro in een goed jaar / 815 euro in een slecht jaar

d. 1.370 euro in een goed jaar / 785 euro in een slecht jaar

Wat is mijn doel?

Het kan ook zijn dat je op basis van je antwoorden op de vragenlijst bent ingedeeld in het neutrale profiel, terwijl offensief beter bij je past. Het doel dat je hebt met beleggen, speelt daarbij een belangrijke rol. Voor een appeltje voor de dorst is neutraal beleggen misschien prima. Maar wil je toewerken naar een relatief hoog bedrag op een einddatum die ver in de toekomst ligt, dan kan offensief beleggen noodzakelijk zijn.

Voor offensief beleggen is tijd nodig, bijvoorbeeld meer dan 10 of 15 jaar. Als je jong bent en belegt voor je pensioen, kan dat een goed idee zijn.

Rolt uit de vragenlijst toch een defensief of neutraal profiel, kijk dan nog eens naar je antwoorden. Hoe erg is het als de waarde van je beleggingen op je 40ste daalt, maar op je 42ste weer in de lift zit? Denk je dat het je lukt om daarmee te leven? Dan kun je misschien toch voor een hoger risicoprofiel kiezen. Vraag hierbij zo nodig advies.

Bij beleggen voor pensioen is het verstandig om te kiezen voor het afbouwen van het risico als de pensioenleeftijd in zicht komt. Daarmee kun je de kans op verlies in de laatste jaren verkleinen.

Hoeveel moeite wil je doen?

Heb je graag dat iemand anders voor jou je beleggingen in de gaten houdt, dan kun je kiezen voor laten beleggen. Sommige beleggingsinstellingen geven bijvoorbeeld een seintje als je beleggingsdoel in gevaar komt. Je hoeft je dan zelf niet bezig te houden met je beleggingen en daarmee verklein je het risico dat emotie de overhand krijgt.

Kun je fluctuaties in je vermogen wel aan? Dan past zelf beleggen in beleggingsfondsen of indexfondsen misschien wel goed bij je. Als je zelf belegt in fondsen, beleg je zonder advies, maar hoef je niet zelf na te denken over de opbouw van je portefeuille. Beleggingsfondsen en indexfondsen kun je kiezen in alle risicocategorieën en bij verschillende aanbieders.

(door José Mast, Beleggingsrekeningen, 12 januari 2020)

Lees ook: 

» Welke garantie heb ik als ik ga beleggen?

» Hoeveel beleggen Nederlanders gemiddeld?

» Hoeveel geld moet een belegger achter de hand houden?

» Wat houdt execution only beleggen in?

» Wat kost beleggen?

» Vijf manieren om als belegger te reageren op een crisis

» Hoe moet je stoppen met beleggen?

» Wat je moet weten over beleggen (begrippenlijst)